Aan de rand van een oude woonwijk woont de familie Weegbree. Het is een familie die bestaat uit zeer diverse types. De oudste zus Saar is heel smal en haar jongere broer Gijsbrand is juist heel groot van stuk. Trots straalt hij zijn kracht uit. Het derde kind, ook een jongetje, zit het liefst de hele dag in het zand en de vierde meisjestelg vertoeft het liefste bij de zee. Het vijfde jongenskind laat zijn baard staan en noemt zichzelf daarom ruig. Dan is er nog een sprookjesachtig meisje dat altijd verkleed rondloopt. Haar lievelingsoutfit is het dragen van hertshoorns. Ze huppelt daar hele dagen mee rond. Het een-na-jongste kind, ook een meisje, heet Ovata. Zij is in staat om vastgelopen situaties weer te laten stromen door haar grappige en soms slijmerige manier van doen. Tot slot is het jongste van het het stel zijn best aan het doen om een heuse getande weegbree te worden. Vader Weegbree en moeder Weegbree-Plantago vragen zich af hoe ze dit zooitje ongeregeld opgevoed moeten krijgen tot goede volwassen schepsels. Omdat ze in basis gelijk zijn, maar in uitwerking zo verschillend, is het enige moment dat ze bijeen komen in de rusttijd tussen november en mei. In hun bloeitijd zijn ze niet te stuiten. Smalle Saar vormt haar messcherpe bladeren met parallelle nerven en maakt haar witte bloemetjes die eruit zien als minilongetjes rondom haar kleine aar. Ze stopt haar geneeskrachtige werking vol overgave in al haar onderdelen. Ze helpt het kind dat zich prikt aan de naburige brandnetel of het uitgilt van de oorpijn. Ook helpt ze bij ontstekingen aan luchtwegen en de huid. Grote Gijsbrand met zijn brede bladeren met zeven nerven en een aar met zaadjes langs de hele steel geeft rust aan gespannen mensen. Hij kalmeert de zaak met zijn robuuste zachte kracht. Olijke Ovata heeft iets heel bijzonders. Haar zaden hebben schilletjes die bekend zijn geworden onder de naam psylliumvezels ofwel vlozaad. Ze kunnen in water opzwellen tot tien maal hun oorspronkelijke grootte en helpen mensen die hun grote boodschap niet goed kwijt kunnen raken. Haar zusjes en broertjes kunnen met hun zaad ook laxeren, maar zij is hierin echt de kampioen. In de rusttijd komen ze bijeen en spreken hun belevenissen door. Ze kijken nauwkeurig of ze nog allemaal op het juiste pad zitten. Hun ouders wijzen hen erop dat ze zich nog meer kunnen toeleggen op het helpen bij hooikoorts en het zuiveren van bloed. Pa en ma zien echter dat hun verschillende kinderen het van nature goed doen en zich steeds verder bekwamen in hun gaven. Ze kunnen niets anders dan trots zijn en laten ieder met een gerust hart hun eigen weegbree gaan.

